23 januari 2021 | Antonie Holleman

Deel 2: Samen Gods liefde zichtbaar maken

Jezus vertelde eens een verhaal van iemand die voor een heel groot bedrag bij een geldverstrekker in het krijt stond (Matteüs 18:21-35). Toen dit bedrag van hem gevorderd werd, smeekte hij om meer tijd om het geleende geld terug te kunnen betalen. De man kreeg meer dan hij vroeg; het hele bedrag werd hem kwijtgescholden. Echter, deze blijk van medelijden zette hem er niet toe aan om ook zelf vol medelijden met anderen om te gaan. Toen hij iemand tegenkwam die hem een heel klein bedrag verschuldigd was, eiste hij dat die man hem dat direct zou terug betalen. Toen omstanders dit voorval aan de geldverstrekker vertelden, liet hij de man bij hem komen en vroeg waarom hij de blijk van medelijden die hij had ontvangen ook niet had getoond aan zijn medemens. 

Jezus vertelde dit verhaal in antwoord op de vraag van Petrus hoe vaak iemand mensen moeten vergeven. Petrus vroeg om een limiet, is zevenmaal genoeg? Maar Jezus dacht niet in getallen. Met zijn antwoord over zeventig maal zeven keer wijst Jezus op het overvloedig vergeven; het is een levenshouding die voortkomt uit de dankbare verwondering over de vergeving iemand van God heeft ontvangen. Vergeving ontvangen doet iets met je. De liefde en genade die iemand van God ontvangt, verandert de persoon zodanig dat deze op gelijke wijze met andere mensen omgaat. Gods geschenk van liefde en genade maakt iemand tot een liefdevol en genadig persoon.

In het missie-statement van de Kerk van de Nazarener, to make Christlike disciples in the nations, proeven we dezelfde boodschap als in het verhaal van Jezus. Het gaat om discipelen die in hun doen en laten op Jezus lijken. Een discipel is een leerling die het voorbeeld van zijn meester nabootst. Jezus’ gehoorzaamheid aan en vertrouwen in God, zijn liefdevolle wijze van omgaan met mensen, en zijn oog voor menselijk lijden en ongerechtigheid behoren ook ons leven te kenmerken. Vaak spreken we over dit nabootsen als een verplichting; wij moeten discipelen zijn die op Jezus lijken. We weten allemaal dat we verkrampen als we het hebben over moeten. Het verhaal van Jezus leert ons dat we pas echt de liefde en genade van God aan anderen kunnen geven als we eerst zelf overweldigd en verwonderd zijn door Gods liefde voor ons. Of zoals het in 1 Johannes 4:19 staat: “Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.”

Om de kramp van het moeten te voorkomen kan het helpen om te spreken over doorgeven: Wij ontvangen Gods liefde en genade en geven die door aan anderen. Het is dan duidelijk dat de bron niet in onszelf ligt, maar dat ons iets is overkomen dat wij niet voor onszelf kunnen houden. En even belangrijk voor het doorgeven is dat er een ontvangende partij is. Want als wij niet delen met anderen, dan verliezen wij wat we ontvangen hebben. Dit zegt Jezus heel nadrukkelijk in Matteüs 6:14-15: Als wij anderen niet vergeven, dan zal God ons ook niet vergeven. Vergeving, liefde en genade zijn geschenken die alleen maar werken als wij die delen met anderen. De bekende woorden van John Wesley, there is no holiness than social holiness, drukken dit ook uit. Het geheiligde leven kan alleen maar vorm krijgen als christenen Gods genade en liefde zichtbaar maken in de relaties met andere mensen. Om liefdevol en genadig te zijn heb je andere mensen nodig.

De kerk is de groep mensen die met elkaar Gods liefde en genade doorgeven en zichtbaar maken. Paulus noemt in zijn brieven de gemeente het lichaam van Christus (o.a. 1 Korintiërs. 12:27; Efeziërs 4:12; Kolossenzen 1:24). Zoals onze fysieke of lichamelijke aanwezigheid ervoor zorgt dat we gezien worden, zo maakt de gemeente Jezus zichtbaar in de wereld. Zoals Jezus naar de aarde is gekomen om de onzichtbare God zichtbaar te maken in een mensenleven, zo maakt de kerk Gods liefde, vergeving en genade zichtbaar in de onderlinge relaties. Een organisatie kan dit niet bewerken, een gemeenschap van mensen wel. Door de wijze waarop de mensen met elkaar omgaan, bouwen zij aan een liefdevol klimaat waarin eenzelfde warmte en acceptatie worden ervaren die Jezus uitstraalde.

Jezus gaf zijn discipelen een hele specifieke opdracht: Heb elkaar lief (Johannes 15:17). Dit zei hij tegen zijn discipelen die regelmatig onderlinge conflicten uitvochten. Zij kregen de opdracht om het onderling goed te hebben, om zorg te dragen voor elkaar. Voor ons is het een oproep om te investeren in de relaties met de anderen in de gemeente. Soms denken mensen dat deze aandacht voor de eigen gemeenschap misplaatst is. Moet de gemeente niet naar buiten treden en minder intern gericht zijn? Jezus wijst een andere weg: Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn (Johannes 13:35). Door de liefde voor elkaar valt de gemeente juist op in de wereld, net zoals er van de gemeente in Jeruzalem werd gezegd dat ze in de gunst stond van het hele volk (Handelingen 2:47). Liefde voor elkaar is essentieel voor de missie van de kerk in de wereld.

Wanneer de heilige Geest net zoals in Handelingen 2 de gemeente beademt, dan ontvangt zij de liefde van Christus die in de onderlinge gemeenschap zichtbaar wordt. Wanneer Gods liefde in ons hart wordt uitgegoten door de heilige Geest (Romeinen 5:5), dan gaan er in de gemeenschap dezelfde wonderen gebeuren die wij lezen in de evangeliën. Dan voelen mensen zich net als Zacheüs (Lukas 19) gezien en gaan hun leven veranderen. Dan ervaren mensen die door anderen worden aangeklaagd geen veroordeling zoals de vrouw die op overspel werd betrapt (Johannes 8).  Dan horen mensen die indringende oproep van Jezus, “Kom, volg mij” (Marcus 1). Dan is het veilig voor kinderen en geringen (Markus 9:36-37,42). Dan wordt er een feestmaal aangericht voor de zondaren en tollenaars (Marcus 2:16). Dan worden de beste stuurlui aan wal toegesproken zoals de Farizeeën (Matteüs 23). Dan worden mensen genezen van problemen waar ze jaren mee hebben rondgelopen, zoals de bloedvloeiende vrouw (Marcus 5:25-34). Dan is er een klimaat waarin het veilig is om jezelf te zijn, om je kwetsbaar op te stellen en fouten en tekortkomingen te erkennen, omdat je weet dat er liefde en genade is. Dan valt zo’n gemeenschap op in de samenleving. Dan willen mensen hier meer van te weten komen. Dan zijn we lichaam van Christus in de wereld.

Antonie Holleman

Geef een reactie