9 januari 2021 | Antonie Holleman

Deel 1: Geraakt en veranderd door Gods genade en liefde

Wij zijn een gemeenschap die geraakt is door Gods genade en liefde zoals Jezus die heeft laten zien. Die liefde heeft ons leven veranderd en verandert ons nog steeds. Wij bidden voortdurend voor dit wonder en kunnen er over blijven zingen.

De kerk is een gemeenschap van gelovigen. Vaak leggen we met deze omschrijving de nadruk op de onderlinge gemeenschap om aan te geven dat de kerk geen gebouw, geen instituut of organisatie is. Echter, het meest wezenlijke van de kerk is niet de gemeenschap, maar het geloof. De kerk is niet zomaar een groep mensen, het gaat om mensen die geloven. Daarom is het startpunt in de verkenning van de kerk het werkwoord geloven.

Wat bedoelen we als we zeggen dat iemand gelooft? In eerste instantie denken we meestal aan de inhoud, dat wat iemand gelooft. Wij geloven in God, wij geloven dat Jezus de Zoon van God is en wij geloven dat de Bijbel het geopenbaarde Woord van God is. Als gelovigen nemen we een aantal uitspraken voor waar aan die elke kerk heeft verwoord in een geloofsbelijdenis of geloofsartikelen. Op deze wijze kunnen we kerken en de leden van die kerken van elkaar onderscheiden.

Maar hiermee zijn we er nog niet. We moeten verder vragen. Hoe komt iemand ertoe om te gaan geloven? Wat brengt iemand ertoe om te zeggen: Ja, God bestaat en ik geloof dat Jezus Christus de verlosser van de wereld is? Waarom neemt het ene gezinslid het geloof van haar of zijn ouders wel aan en het andere niet? Met deze vragen komen we tot het geheim van geloven, een geheim dat we niet goed kunnen verklaren. Wat we kunnen zeggen is dat bepaalde ervaringen of een groeiend besef iemand ertoe brengen om in God te gaan geloven. Hoe dit gebeurt is voor iedereen weer anders en iedere gelovige kan zijn stap naar geloven alleen maar uitleggen door zijn of haar verhaal te vertellen: Zo ben ik tot geloof gekomen! Dit is er met mij gebeurd!

In het verhaal dat iemand vertelt, begint het meestal met geraakt worden. Geraakt worden door een knagend gevoel dat er toch meer moet zijn tussen hemel en aarde, geraakt worden door een besef van Gods aanwezigheid, geraakt worden door het voorbeeld of verhaal van een andere gelovige. Na het geraakt zijn volgt het zoeken en verkennen. De ervaring van geraakt zijn wordt niet terzijde geschoven om weer gewoon verder te gaan met leven. Bij de één is dit zoeken een kort proces, bij de ander een lange weg vol vragen en twijfel. Uiteindelijk is er de laatste stap waarin iemand conclusies trekt en positie inneemt en zegt: Ja, ik geloof. Of dat iemand die zijn leven lang van alles over geloven heeft gehoord zich dat geloof eigen maakt: Ja, nu is het ook mijn geloof.

John Wesley gebruikte het beeld van wakker worden, awakening, om deze weg naar geloven te omschrijven. Hij noemde het eerste besef dat iemand heeft van het bestaan van God al geloof, awakening faith, ontwakend geloof dat nog verder moet groeien naar een vol geloof. Wesley zag geloven als een ontwikkeling die begint met het zich toegesproken voelen of geraakt weten door God en die eindigt in een bepaalde manier van leven met een vaste overtuiging. Belangrijk te onderstrepen is dat God degene is die mensen wakker schudt. God zoekt de mensen, maakt zich aan hen bekend. Het zoeken van de mens is altijd in reactie op wat God gedaan heeft en doet.

De kerk wordt gevormd door mensen die zich allemaal op deze weg van geloven bevinden, een gemeenschap van gelovigen die onderweg zijn. De ene gelovige is net aan het ontdekken wie Jezus is, de ander is aan het leren om als navolger van Jezus een naaste te vergeven, en weer een ander is aan het leren om God ook te vertrouwen in ziekte of verlies van een geliefde. Wat deze gelovigen precies geloven of nog niet kunnen geloven zal verschillend zijn, afhankelijk van de weg die zij gaan. Wat zij gemeenschappelijk hebben, is dat ze kunnen vertellen hoe ze door God zijn geraakt of toegesproken. Daarom omschrijven wij de kerk als een gemeenschap die geraakt is door Gods genade en liefde zoals Jezus die heeft laten zien. Die liefde heeft ons leven veranderd en verandert ons nog steeds.

In deze omschrijvingen zijn een drietal overtuigingen verwerkt die voor ons heel belangrijk zijn. Ten eerste is het onze overtuiging dat Jezus Christus is gekomen om door zijn woorden, daden en levensweg God kenbaar te maken. Er is voor ons geen betere manier om te leren wie God is. Onze tweede overtuiging is dat God vol liefde is. We verbinden deze liefde met Gods genade om onze verwondering uit te drukken beseffende dat wij niet zo goed zijn als we ons voordoen en die liefde van God niet verdiend hebben. Ware liefde, zei Jezus, is als iemand zijn leven geeft voor het welzijn van een ander. En dat heeft Jezus gedaan. Zo is God.

De derde overtuiging gaat over wat er gebeurt als wij op God reageren en ons met Hem inlaten. De liefde en genade van God veranderen ons in mensen die ook zelf groeien in liefde voor mensen en alles van Gods schepping, en zelf ook genadig met anderen omgaan. Wij geven liefde, omdat we eerst die liefde van God zelf hebben ontvangen. Dit wonder van verandering noemen wij heiliging; we worden heilig en gaan steeds meer het voorbeeld van Jezus navolgen. Deze verandering bewerken wij niet zelf, maar wordt door God in gang gezet, wel met onze medewerking. En deze verandering is een voortgaande ontwikkeling. Zolang we leven, blijft God in ons werkzaam en blijven wij groeien in genade en liefde.

Om deze groei te stimuleren moeten wij in ons samenzijn de verwondering levend houden over het overweldigende van Gods liefde en genade. Belangrijk is dat we de persoonlijke verhalen over onze  weg met God met anderen delen in de gemeente en dat wij in ons samenkomen zingen over de Amazing Grace van God die ons zocht en vond, en de Love divine all loves excelling, Goddelijke liefde die alle andere liefdes te boven gaat, zoals een bekend lied van Charles Wesley het verwoordt.

Antonie Holleman

Geef een reactie