1 mei 2021 | Antonie Holleman
9. Samen op weg zijn en leren van God
Johannes begint zijn verhaal over Jezus op grootse wijze. Door Jezus Christus is kennis van de hemelse en bovennatuurlijke wereld in de aardse en natuurlijke dimensie terecht gekomen. Christus is uit een andere dimensie gekomen om ons iets te vertellen en te laten zien dat wij niet hadden kunnen weten. Het gaat om inzicht uit een andere dimensie waartoe wij geen toegang hebben. In de woorden van Johannes: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige zoon, die zelf God is… heeft hem doen kennen” (Johannes 1:18).
Paulus spreekt over “Gods verborgen en geheime wijsheid” die ons in Christus en door de Geest bekend is gemaakt (1 Korintiërs 2:6-13). Deze wijsheid is de boodschap van de gekruisigde Christus die in de aardse ogen een dwaasheid is en aanstootgevend (1 Korintiërs 1:16-25). Net als Johannes gaat Paulus in zijn denken uit van een “kloof” tussen hemel en aarde, God en mens, die alleen maar door het gesproken Woord en het vleesgeworden Woord van God in Christus overbrugd kan worden. Ook al getuigt Paulus ervan dat hij letterlijk en figuurlijk het licht heeft gezien, hij blijft zich bewust van de beperkingen van het menselijke denken: “Nu kijken we nog in een wazige spiegel… nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen” (1 Korintiërs 13:12). En in Filippenzen 3:12 spreekt hij over de hoop om eens “dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft.”
Dit besef houdt de Christen nederig en geeft zicht op de kerk als een gemeenschap van mensen die op weg is en gaandeweg leert. De nederige houding is de vrucht van het besef dat onze kennis over God, verlossing en de zin van het leven ons geschonken is en dat wij mensen moeite hebben om de diepte, hoogte, breedte en lengte van wat ons gegeven is te bevatten. Als wij menen het te snappen dan ontdekken we vervolgens weer nieuwe dimensies waardoor het toch weer minder grijpbaar voor ons wordt. Ook al is het geheimenis ons geopenbaard, het is en blijft voor ons een mysterie dat te groot is voor ons denken. Leven in verwondering over de grootheid, genade en liefde van God is belangrijker dan het helemaal begrijpen. Vanuit verwondering zingen we onze lofliederen, omdat we tot in ons diepste zelf door God overweldigd zijn en niet omdat we het helemaal snappen.
Het beeld van het op weg zijn en gaandeweg leren moet in balans gehouden worden door de Bijbel als het boek van Gods gezaghebbende openbaring te zien. In de Bijbel lezen we over Gods openbaring in de geschiedenis van Israël, zijn zelf-openbaring in Christus en over wat dat betekent voor ons leven. Voor ons die geen ooggetuigen zijn van de grote daden van God is de Bijbel de enige bron. Zonder het Nieuwe Testament zouden wij niets weten over Jezus Christus, zonder het Oude Testament zouden wij niets weten over Gods handelen in de geschiedenis. Zonder Bijbel hebben wij geen toegang tot Gods openbaring. Zonder Bijbel zouden we niets met zekerheid weten over God en zou iedereen maar wat roepen; een kakofonie van verschillende religieuze ervaringen. De Bijbel geeft ons dus houvast op onze leerweg, een licht op ons pad (Psalm 119:105).
Nu is de Bijbel, de hele Bijbel en niet alleen onze favoriete teksten en boeken, geen gemakkelijk boek. Het is ook heel gevarieerd, van mooie verhalen die we aan de kinderen kunnen vertellen tot klaagzangen, praktische raadgevingen, donderpreken en vergezichten in de toekomst, etc. En toch is na een proces van eeuwen de Christelijke kerk tot de conclusie gekomen dat deze 66 boeken tezamen God en zijn werk in de schepping op gezaghebbende wijze doen kennen. Zo is deze Bijbel aan ons gegeven en daar hebben wij het mee te doen. Om God te leren kennen, om de verborgen en geheime wijsheid van God te leren kennen zullen we ons dus de hele Bijbel eigen moeten maken. De boodschap van God aan ons ligt verborgen in de hele Bijbel. Het grootste gevaar is dat wij ons gaan beperken tot de gedeeltes die wij mooi vinden of die ons bevallen. Maar dan lopen we het gevaar om
onze eigen versie van God en verlossing te bouwen. Dan construeren we een god naar onze gelijkenis, en dat is wat de Bijbel afgoderij noemt.
De opdracht om thuis te raken in de Bijbel hebben we vaak individualistisch ingevuld: Iedereen moet als onderdeel van stille tijd zelf de Bijbel lezen. Maar omdat grote delen van de Bijbel moeilijk te begrijpen zijn zonder extra hulp lukt dit de meeste mensen niet. Daarom moeten we deze opdracht gezamenlijk vervullen. Als gemeente lezen we de Bijbel, denken daar met elkaar over na en spreken er met elkaar over. Dan zijn er mensen die dingen kunnen uitleggen, die verbanden kunnen laten zien, en dan kan vervolgens iedereen iets bijdragen in het gesprek over wat het allemaal betekent voor ons leven. Als de Bijbel zo in de gemeente open gaat en wij met elkaar gaan lezen, dan komt de Bijbel tot leven en ontstaan er mooie gesprekken en dan groeien wij in onze kennis van God. Dan zijn we met elkaar op ontdekkingsreis. Dan komen we tot steeds weer nieuwe inzichten en dan leren wij met elkaar.
Het is beslist niet zo dat God zich alleen maar in de Bijbel laat kennen. God is voortdurend bezig zichzelf in de natuur, in de geschiedenis, in de gebeurtenissen in iemands leven bekend te maken. God zit echt niet “opgesloten” in de Bijbel. Maar om al deze kleinere momenten van Gods openbaring gewaar te worden en te kunnen interpreteren hebben we de hulp van het gezaghebbende Woord van Gods openbaring nodig om te voorkomen dat wij zelf met dingen aan de haal gaan, tot uitspraken komen die meer iets over onszelf zeggen dan over God. Daarom is de kennis van het Woord van God ook nodig om, vrij naar Psalm 36:10, in het licht van de Bijbel het licht te ontdekken dat we op allerlei plekken tegenkomen. Kennis van de Bijbel helpt in het ontwikkelen van ons onderscheidingsvermogen.
De Bijbel is de bron voor ons spreken over God. Een andere gezaghebbende bron is er niet. Wij pretenderen niet dat we de Bijbel volledig begrijpen, maar in de gemeente willen wij samen voortdurend leren uit de Bijbel. Wij bidden dat wij mede door het onderlinge gesprek steeds weer tot nieuwe inzichten komen en ons blijven verwonderen over “de liefde van Christus die alle kennis te boven gaat” (Efeziërs 3:19).
Antonie Holleman